Fout!
‘Ik mag geen fouten maken. Dit bedrijf heeft mij in dienst omdat ik hier goed in moet zijn. Als ik een fout maak, is dat erg. Niemand anders maakt fouten zoals ik dat doe. Andere mensen mogen fouten maken. Ik mag geen fouten maken.’
Het zijn niet mijn woorden, niet letterlijk in ieder geval. Ik zit tegenover een man die dit met alle stelligheid verteld. Ik kan er niets aan doen, maar ik herken wat hij zegt. Ik wordt vaak ingehuurd voor mijn kennis, mensen betalen ervoor. Dan moet het ook écht goed zijn. Wat daar soms erg vervelend aan is, is dat ik met mensen werk. Écht goed of écht fout is soms lastig te bepalen.
Terug naar de man tegenover mij. Hij mag geen fouten maken van zichzelf. Hij snapt ook wel dat fouten maken normaal is en dat iedereen dit doet. Hij begrijpt ook wel dat niet realistisch is wat hij zegt. Ergens vind ik het ook een soort arrogant om te vinden dat je geen fouten mag maken en anderen wel. Alsof je altijd beter bent dan de ander.
Veel uitleg hoef ik niet meer te geven. Hij snapt dat hij, ironisch genoeg, fout zit met zijn gedachte. Nu zou het goed zijn als hij daar ook naar gaat handelen. ‘Vroeger was het nog veel erger.’ Zegt hij. Dát is voer voor mij als coach. Er is iets veranderd waardoor het nu beter gaat. Hier kunnen we misschien mee verder! Vroeger sloot hij zichzelf op zijn kamer op en sliep hij een week niet. Inmiddels slaapt hij ‘nog maar’ drie dagen niet en komt hij zijn kantoor nog wel uit af en toe.
Waarom!?
Ik moet me inhouden niet enorm grote ogen op te zetten en met mijn handen in mijn haar te vragen waarom hij zichzelf dit aandoet. Maar daar zit hij niet op te wachten, hij zit tegenover me om juist van dit nare gevoel af te zijn. Dus ik zoek verder naar oplossingen en vraag hem wat maakt dat het nu al beter is. ‘Er zijn andere dingen belangrijk geworden. Mijn vrouw bijvoorbeeld, mijn kinderen, ander werk dat ik ook moet doen.’ Aha! Zijn plichtsgevoel roept. Ook werkt hij nu in een team en hoeft hij het niet alleen te doen. ‘Ik heb bijvoorbeeld een collega die op een gegeven moment wel aan me ziet dat ik hulp nodig heb.’
Ik vraag hem of hij die hulp ook aanneemt. ‘Ja, vaak wel pas op het moment dat het écht nodig is.’ ‘En wat als je deze hulp nu eens zelf gaat vragen voordat het écht nodig is?’ Ik ben me ervan bewust dat ik met deze vraag erg aan het sturen ben in het gesprek. Maar ik verwacht dat deze man zelf niet op het idee zou komen dat om hulp vragen een optie is.
Deze man kijkt verbaasd. Blijkbaar is dit inderdaad nog niet eerder in hem opgekomen. Nu is het nog de vraag wanneer hij dan om hulp moet vragen. En al vrij snel zijn we erachter dat er iets moet gebeuren op het moment dat hij een fout heeft gemaakt, want dan ontstaat het ellendige gevoel.
We maken samen een stappenplan. Het begin is dat hij een fout heeft gemaakt. Via de stappen ‘achterhalen of het wel echt een fout is, checken of het wel ZIJN fout is, anderen betrekken bij het proces en acties bedenken’, komt hij bij het evalueren van het proces en het leren van zijn fouten. Maar de allereerste stap is even de tijd nemen om te balen. Want dat mag best, alleen jezelf drie dagen opsluiten is voor niemand leuk.
Iedereen maakt fouten
Van fouten kun je leren. Een fout is een kans op verbetering. Je zult begrijpen dat dit voor anderen geldt. Maar dat geldt dus ook voor jou. Ik heb een aantal vragen voor je:
- Mag jij van jezelf balen nadat je een fout hebt gemaakt?
- Moet je altijd alles alleen oplossen?
- Wat is het meest waardevolle dat je geleerd hebt na het maken van een fout?
De antwoorden mag je naar mij mailen (tanja@kwiec.nl), dan bespreken we het samen!